-
1 smoulder
n. vuur dat smeult--------v. smeulensmoulder1————————smoulder2 -
2 cosy
adj. gezellig; huiselijk (warm)--------n. theemuts, eierwarmercosy1, 〈 Amerikaans-Engels spelling voornamelijk〉 cozy [ koozie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: cosies〉1 theemuts————————cosy21 knus ⇒ behaaglijk, gezellig -
3 aetiology
n. aetiologie; ziekten oorzaken leer -
4 ageing
n. het verouderen1 veroudering(sproces) ⇒ het ouder (laten) worden/maken, rijping -
5 amphitheatre
n. amphitheater, arena2 arena -
6 chilli
n. scherpe rode pepersoort; traditionele zuidwestelijke en Mexicaanse gekruide chilipeperschotel met vlees1 Spaanse peper ⇒ chilipeper, cayennepeper -
7 flautist
n. fluitist -
8 jeweller
-
9 licence
n. vergunning; diploma; vrijheid van kunst; losbandigheid1 vergunning ⇒ licentie, verlof♦voorbeelden:1 verlof ⇒ permissie, in/toestemming2 vrijheid♦voorbeelden: -
10 lour
v. dreigen, er dreigend uitzien, donker en bedreigend zijn (lucht, enz.); wenkbrauwen fronsen, voorhoofd fronsen; minder en minder maken; lager maken2 nors/dreigend kijken♦voorbeelden: -
11 mêlée
n. een heftige discussie; gevecht -
12 orthopaedic
adj. orthopedisch; van orthopedie♦voorbeelden: -
13 orthopaedics
n. orthopedie (heeft te maken met het herstellen van bottenstelsel) -
14 orthopaedist
n. orthopeed, orthopedisch deskundige -
15 tranquillize
v. tot bedaren brengen, kalmeren, kalm worden, een kalmerend effect hebbentranquillize, tranquillise1 kalmeren ⇒ tot bedaren/rust brengen -
16 savoury
n. pikant hapje als voor- of nagerecht; een of twee geurige kruiden van de mintfamilie; buitengewoon kleine geurige struik in Middellandse Zeegbiedsavoury1, 〈 Amerikaans-Engels spelling〉 savory [ seevrie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: savouries〉 〈 voornamelijk Brits-Engels〉1 hartig voor/nagerecht ⇒ hartig hapje————————savoury23 eerbaar ⇒ respectabel, aanvaardbaar -
17 counsellor
n. raadgever, adviseur1 adviseur ⇒ consulent(e); 〈 in het bijzonder Amerikaans-Engels〉 (studenten)decaan, beroepskeuzeadviseur -
18 clamour
n. herrie, lawaai, geraas; protest; aanklacht--------n. schreeuwen, tieren; protesteren, zijn stem verheffenclamour11 geschreeuw ⇒ misbaar, getier2 herrie ⇒ geraas, lawaai, leven3 protest ⇒ (aan)klacht; aandrang————————clamour21 schreeuwen ⇒ tieren, lawaai maken2 protesteren ⇒ zijn stem verheffen, aandringen♦voorbeelden:clamour for • aandringen op -
19 humour
humour13 〈 geschiedenis〉lichaamsvocht/sap♦voorbeelden:2 in a bad humour • slechtgeluimd, in een slechte bui————————humour21 tegemoet komen (aan) ⇒ paaien, toegeven♦voorbeelden: -
20 woolly
adj. wollen, van wol; onduidelijk, vaag, wollig--------n. Wollen ondergoed; wollen trui, wollen vestwoolly1, 〈 Amerikaans-Engels spelling ook〉 wooly [ woelie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: woollies〉 〈 voornamelijk meervoud〉1 wolletje ⇒ trui, wollen kledingstuk/ondergoed————————woolly21 wollen ⇒ wollig, van wol2 onduidelijk ⇒ vaag, wollig, warrig
- 1
- 2